Brede welvaart: kijken naar mobiliteit vanuit een (veel) breder perspectief

Het gedachtegoed van ‘brede welvaart’ is vijftig jaar geleden al geïntroduceerd, maar krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Liselotte Bingen van het ministerie van IenW en Diana Vonk Noordegraaf van TNO zochten samen uit hoe het in mobiliteitsbeleid toegepast kan worden. “Het huidige, vooral economische perspectief biedt niet langer een oplossing voor de grenzen waar we tegenaan lopen”.
Het concept ‘brede welvaart’ gaat ervan uit dat het bij welvaart niet alleen draait om economie, maar ook om sociaal-maatschappelijke en ecologische effecten. “Bij mobiliteitsvraagstukken gaat het nu nog steeds vooral over economische groei, reistijd, doorstroming en bereikbaarheid”, vertelt Liselotte Bingen, beleidsadviseur bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). “Een hele smalle benadering, die niet meer past bij de opgaven van deze tijd. De effecten van mobiliteit op leefomgeving, gezondheid en veiligheid, dus op het dagelijks leven en het welzijn van mensen, verdienen meer aandacht. Brede welvaart is bij uitstek gericht op het welzijn van mensen, hier en nu, elders en later.”
Andere oplossingen

“In het mobiliteitsbeleid lopen we tegen grenzen aan, van stikstof, klimaat, energie en ruimte. Het aanleggen van extra wegen legt extra druk op die ruimte en zorgt voor meer emissie. We moeten dus naar andere oplossingen kijken”, aldus Liselotte. ”Met de wens om bij vraagstukken een bredere afweging te kunnen maken en verder te kijken dan alleen economie, is onze directie gestart met verkennend onderzoek naar brede welvaart. We hebben de link tussen brede welvaart en mobiliteitsbeleid onderzocht en bekeken welke partijen ermee bezig zijn. Intussen verschenen ook notities over dit onderwerp van het Centraal Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Onze inzet was om het concept brede welvaart praktisch toepasbaar maken. Samen met TNO hebben we gewerkt aan de uitgebreide studie die er nu ligt.” Diana Vonk Noordegraaf, senior consultant Strategy and Policy bij TNO: “Doel was om te komen tot tools die je kunt inzetten bij concrete vraagstukken waarbij je meer aspecten meeneemt in het beleid, zoals gezondheid en duurzaamheid.”

Tools

“We zijn gestart vanuit de vier dimensies die ook zijn benoemd door het PBL: leefomgeving, veiligheid, bereikbaarheid en gezondheid”, vertelt Diana. “Daarbinnen hebben we verschillende bekende en nieuwe aspecten benoemd, waaronder klimaat, mentale gezondheid en sociale veiligheid. En daaraan is een set van ongeveer 40 indicatoren gekoppeld.” Liselotte: “Daarmee kan iedereen direct aan de slag. Zo maken we concreet wat de impact van het beleid is op de kwaliteit van de ruimte, wordt versnippering van de groene ruimte inzichtelijk, kunnen we benoemen welk deel van het huishoudbudget opgaat aan mobiliteit of welk effect het vaker lopen en fietsen heeft op de gezondheid. Kortom, met dit brede overzicht van dimensies, aspecten en indicatoren kun je echt breder naar een vraagstuk kijken. En heel belangrijk, niet op basis van globale doelstellingen als ‘we willen meer duurzaamheid’, maar echt uitgedrukt in concreet meetbare indicatoren.”

Verdelingseffecten
Verdelingseffecten, waarbij je bijvoorbeeld kijkt naar de woning- en arbeidsmarkt, spelen een belangrijke rol in het denken vanuit brede welvaart. Diana: “Hoe draagt een plan er al dan niet aan bij dat mensen kunnen meedoen aan de maatschappij? Waar kun je allemaal wonen en werken binnen jouw mogelijkheden en welke mogelijkheden heb je dan op het gebied van mobiliteit? Voor verschillende groepen mensen kan dit sterk verschillen. En daarmee houdt beleid niet altijd rekening. We willen echt beter kunnen voorzien in beslisinformatie en inzicht geven in het effect dat beleid heeft op het welzijn van mensen. De data zijn er wel, maar de informatie die we nodig hebben vinden we soms moeilijk concreet te maken. Het CBS heeft bijvoorbeeld veel informatie, maar aan de voorkant moeten we ons afvragen: hoe zijn de lusten en lasten verdeeld over groepen? Neem een vraag als: welke mogelijkheden heb je om te reizen als je minder te besteden hebt? Daarvoor wil je ook cijfers hebben over mensen die níet reizen, omdat dat simpelweg niet binnen hun mogelijkheden ligt. En juist die informatie is er vaak niet.”
Denkkader

“Het gaat er vooral om dat er een gesprek op gang komt”, benadrukt Liselotte. “We willen oefenen met bestaande dossiers en kijken hoe we op andere oplossingsrichtingen uit kunnen komen. Bepaalde aspecten niet langer onderbelicht laten, maar bewust(er) keuzes maken.” Inmiddels is er ook nog een aanvullende tool ontwikkeld. “Rond de voor IenW relevante dimensies van brede welvaart hebben we vragen geformuleerd. Die vormen samen het Denkkader Brede Welvaart: te gebruiken als checklist bij een nieuw beleidsprogramma of bestaand project. Het zet aan tot nadenken over: wat is de impact op de beschikbaarheid van drinkwater, vertrouwen in publieke instituties of op de arbeidsparticipatie?” De komende tijd worden de indicatoren toegepast en verder ontwikkeld. “Sommige aspecten zijn goed in eenheden uit te drukken, andere zijn nog minder vaak gebruikt en moeten we nog wat aanscherpen. Hoe kun je bijvoorbeeld de relatie tussen mobiliteit en mentale gezondheid het beste uitdrukken? We weten allemaal dat je blij kunt worden van een lekker fietstochtje of een fijne wandeling, maar hoe maken we dit meetbaar? We blijven bezig om de indicatoren te verbeteren en er eenheden aan te koppelen die goed passen en uitdrukken wat nodig is om echt een goed inzicht te verkrijgen.”

“Deze studie zet ons er ook toe aan over grenzen heen te kijken en samen te werken met andere domeinen zoals wonen en ruimtelijke ordening. We hebben een nieuw verhaal nodig over de toegevoegde waarde van mobiliteit”, besluit Liselotte.

Deel dit artikel op