Samen zoeken naar experimenteerruimte

In Nederland bieden de BOEV (Besluit Ontheffing Exceptioneel Vervoer) en Experimenteerwet ruimte voor experimenten met zelfrijdende voertuigen op de openbare weg. Ten aanzien van vergunningen en ontheffingen voor experimenten met geautomatiseerd vervoer is de afgelopen jaren het nodige geleerd en ontwikkeld. Aanleiding voor IenW en RDW om onlangs een gezamenlijke informatiebijeenkomst te organiseren.
Met de aanpassing van de BOEV in 2015 werd het mogelijk in Nederland om op basis van een ontheffing grootschalig te testen met geautomatiseerde voertuigen op de openbare weg, mét een bestuurder ín het voertuig die kan ingrijpen wanneer het nodig is. Vanaf 2018 is daar met de Experimenteerwet nog meer experimenteerruimte bijgekomen. “Er ontstond een aanvullende behoefte om ook testen mogelijk te maken met voertuigen waarbij de bestuurder zich op afstand bevindt ”, vertelt Erik Arends van AT Osborne. Erik was samen met Tarik Amrhar, beleidsadviseur bij het ministerie van IenW betrokken bij de recente informatiebijeenkomst, waarin de ontwikkelingen op dit gebied werden toegelicht.
Menselijk gedrag
“Met de huidige technologische ontwikkelingen is de Experimenteerwet hard nodig”, vertelt Tarik. “Het automatiseren van de rijtaak heeft een grote impact op het beoordelingssysteem. Waar voorheen aparte eisen werden gesteld aan ‘menselijke’ bestuurders (gedragseisen) en aan de voertuigen die op de markt komen (technische eisen), vervaagt dit verschil met automatisering.” Het beoordelen op techniek is niet per se moeilijker geworden, zo legt hij uit. “Maar wanneer het voertuig de rijtaak, deels of helemaal, overneemt van de menselijke bestuurder, moet het voertuig op hele andere dingen worden beoordeeld, waaronder rijgedrag. Dit vraagt dan ook om andere eisen en beoordelingsprotocollen. Bij het toelaten van een geautomatiseerd of zelfrijdend voertuig op de weg spelen nu dan ook meer en andere partijen én wetgeving een rol.”
Proces
“Veiligheid staat voorop bij experimenten waarvoor een ontheffing of vergunning nodig is”, benadrukt Tarik. “Twee recente rapporten van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid1 laten zien dat je daarom heel zorgvuldig moet zijn met het beoordelen en toekennen van een aanvraag tot ontheffing of vergunning. Als beleidsmaker moet je vooral niet op de stoel zitten van de toelatingsautoriteit. Je hebt de expertise simpelweg niet om die veiligheid goed te kunnen beoordelen. Het ministerie van IenW heeft dan ook met nadruk geen rol in de inhoudelijke beoordeling van aanvragen onder de BOEV en Experimenteerwet. De RDW verzorgt in beide procedures de coördinatie van de inhoudelijke beoordeling. Daarnaast beoordeelt de RDW ook zelf, met aanvullend advies van diverse beoordelingsinstanties en experts. Bij een positieve beoordeling in de BOEV volgt een ontheffing. In de Experimenteerwet wordt een vergelijkbare procedure doorlopen. Het oordeel van de RDW bij de aanvraag gaat echter naar IenW. Een onafhankelijke beoordelingsadviescommissie voert puur ten aanzien van het doorlopen proces nog een toets uit, om extra zorgvuldig te zijn in dit nieuwe proces en bij dit soort nieuwe experimenten zonder bestuurders.” Als zowel RDW als de beoordelingsadviescommissie positief adviseren, kan de minister de vergunning onder de Experimenteerwet verlenen. “Om te kunnen experimenteren en de ontheffing goed te regelen, heb je uiteindelijk ook andere EU-landen nodig”, vult Erik aan. “Als je alleen een nationale ontheffing hebt, kun je de grens niet over en dat zou een bredere toepassing beperken. Daarom vinden nu op initiatief van Nederland in Europees verband gesprekken plaats.”
Spanningsveld
De informatiebijeenkomst op 24 februari jl. was met zo’n 125 deelnemers drukbezocht. Erik: “We kregen positieve reacties over de geboden uitleg over het proces, van zowel (regionale) overheden en OV-aanbieders als marktpartijen die bezig zijn met de ontwikkeling van zelfrijdende systemen. Maar er zijn ook kritische geluiden. Met name het spanningsveld tussen veiligheid en ruimte voor innoveren wordt door de markt benoemd. Dat is begrijpelijk, dat spanningsveld is er ook. Maar we hebben er allemaal belang bij dat experimenten veilig uitgevoerd worden. Met de BOEV en Experimenteerwet creëert IenW mogelijkheden om binnen wettelijke kaders veilig en verantwoord te kunnen experimenteren.”
Aanvragen
Verschillende afwegingen spelen bij het beoordelen van aanvragen een rol, zoals: hoe draagt het experiment bij aan innovatie op het gebied van verkeersveiligheid, duurzaamheid of doorstroming van het verkeer? En moet er wel getest worden op openbare weg, of kan het ook op een afgesloten terrein? Onder de al langer bestaande BOEV zijn inmiddels zo’n 110 ontheffingen verleend. Tarik: ”Bijvoorbeeld voor een aantal shuttleprojecten, zoals busjes die tot 8 personen van een bushalte naar de ingang van een ziekenhuis vervoeren. En voor het platoonen, oftewel het direct achter elkaar in konvooi rijden van vrachtwagens.” Volgens Erik en Tarik is het goed denkbaar dat de eerste aanvragen onder de Experimenteerwet binnenkort worden ingediend. “Het beoordelingsproces is zeer zorgvuldig ingericht, zodat aanvragen op de juiste manier kunnen worden beoordeeld. We moeten samen zoeken naar de experimenteerruimte en de kansen die er daarbinnen zijn.”
[1]www.onderzoeksraad.nl/nl/page/12408/veilig-toelaten-op-de-weg---lessen-naar-aanleiding-van-het-ongeval en www.onderzoeksraad.nl/nl/page/4729/wie-stuurt-verkeersveiligheid-en-automatisering-in-het-wegverkeer
Deel dit artikel op