Advies landsadvocaat over gemeentelijke verplichting voor TOMP-API
Kunnen gemeenten (nieuwe) aanbieders van deelmobiliteit verplichten om gebruik te maken van de TOMP-API, (Transport Operator to MaaS Provider Application Programming Interface)? Die vraag is actueel doordat gemeenten die betrokken zijn bij de MaaS-pilots - bij het ontbreken van een rijksbreed kader - nu nog zelf (gemeentelijke) oplossingen bedenken. De landsadvocaat, die de Staat der Nederlanden bijstaat in juridische procedures, bracht hierover onlangs een advies uit.
Jurist Gerben Schuhmacher, opsteller van de oplegnotitie bij het advies van de landsadvocaat, legt uit dat de bij de MaaS-pilots betrokken gemeenten nu verschillende opties benutten om de TOMP-API te hanteren én verplicht te stellen. Schuhmacher: “De opties die de gemeenten inmiddels hebben bedacht, zijn divers, interessant en creatief. Het ministerie wilde echter vooral weten of gemeentebesturen wel bevoegd zijn om de TOMP-API op te leggen aan aanbieders van deelmobiliteit.
Ooit komt er een landelijke regeling, maar het proces rond nieuwe wetgeving in Nederland is nu eenmaal geen galopperend paard; daar gaat nogal wat tijd overheen.’’ Omdat gemeenten vanzelfsprekend wél verder willen met deelmobiliteit en de MaaS-pilots – waarvan een aantal een structureel karakter zal krijgen – hebben ze behoefte aan het advies van de landsadvocaat.
De conclusie van de landsadvocaat is tweeledig. Enerzijds komt deze tot de slotsom dat gemeenten in hun gemeentelijke verordeningen mogen opnemen dat partijen verplicht worden om informatie te delen met de gemeentelijke overheid, in het kader van handhaving van vergunningsvoorschriften. Immers, het algemeen belang – bijvoorbeeld met het oog op veiligheid en het voorkomen van verrommeling van de openbare ruimte – kan ermee gediend zijn dat een gemeente voortdurend beschikt over een up-to-date overzicht van de locaties waar voertuigen van een aanbieder zich bevinden. Het is toegestaan dat de gemeente een standaard, zoals de TOMP-API, verplicht stelt voor de wijze waarop data met de gemeente worden gedeeld.
Bovenstaande wil niet zeggen dat een gemeente ‘tandeloos’ is op het punt van het reguleren van de communicatie tussen aanbieders van deelmobiliteit en MaaS-aanbieders. Nu zijn er al gemeenten die de API-verplichting wel degelijk (lokaal) hebben geregeld, op andere manieren:
- via tendercriteria (de kans op een vergunning wordt groter als een aanbieder gebruikmaakt van de standaard die het ministerie van IenW aanbeveelt),
- via voorschriften die aan een vergunning worden verbonden voor het gebruik van zogenaamde ‘hubs’,
- of via andere regels, die bijvoorbeeld zijn verbonden aan het verlenen van een subsidie of aan een privaatrechtelijke opdracht van de gemeente.
Uiteraard mogen bovenstaande oplossingen niet in strijd zijn met hogere regelgeving, zoals landelijke wetten. Gemeenten zullen, aldus de landsadvocaat, altijd heel goed moeten kunnen toelichten welk gemeentelijk belang wordt gediend met bepalingen over het gebruik van API’s.
Met dit advies van de landsadvocaat ligt er dus geen definitief oordeel over de wijze waarop gemeenten moeten omgaan met de TOMP-API, maar het document biedt wel bouwstenen om deelmobiliteit en MaaS op landelijke schaal naar een hoger niveau te brengen.