Ruim baan voor programma Actieve Mobiliteit

Foto: Wilmar Dik – Reclamebeeld
Nederland staat wereldwijd al bekend als een typisch fietsland. Toch is er op het gebied van fietsen en wandelen nog veel winst te boeken, aldus Arlette van Gilst en Mariska van der Steen van het Programmateam Fiets van het ministerie van IenW. Binnen IenW coördineert dit team alle activiteiten op het gebied van fietsen en lopen. De combinatie hiervan wordt gebundeld onder de naam ‘Actieve Mobiliteit’. Het programma Actieve Mobiliteit (2021-2025) moet bijdragen aan doelstellingen op het gebied van bereikbaarheid, klimaat, woningbouw, gezondheid en leefbaarheid.
De fiets is in Nederland zó vanzelfsprekend, dat we bijna zouden vergeten wat de baten van fietsen zijn, zegt programmamanager Arlette van Gilst. “Schone lucht, fitte werknemers, het voorkomen van files en parkeerdruk: fietsen draagt nu al flink bij aan de leefbaarheid in steden.’’ Of andersom: zonder al die fietskilometers die ‘we’ maken, zouden binnensteden onleefbaar zijn. Om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen, moet het aantal fietsers en fietskilometers echter nog verder toenemen, zo staat in het programma Actieve Mobiliteit.
Vitaliteit
Aan die actieve mobiliteit (‘de meest duurzame vorm van vervoer’) wordt, samen met ketenpartners als gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties, al hard gewerkt. Doelstelling is dat er in 2025 al 20 procent meer fietskilometers worden gemaakt en dat er 600.000 extra fietsparkeerplekken rondom stations worden gerealiseerd. Tegelijkertijd moet de fiets- en loopveiligheid worden vergroot om de kans op ongevallen kleiner te maken. Dat betekent de juiste keuzes maken als het gaat om ruimtelijke inrichting en bijv. de aanleg van nieuwe fiets- en looproutes en oversteekplaatsen. Fietsen en lopen moeten een vaste plek krijgen binnen het vitaliteitsbeleid van overheden en bedrijven, in de Omgevingsagenda en in Woon- en City-deals, aldus het programma.
Fietsambassadeurs
Bovenstaande lijkt misschien ambitieus, maar veel seinen staan al op groen, zegt communicatieadviseur Mariska van der Steen. Met steun van de rijksoverheid omarmen partners als provincies, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties de fiets steeds nadrukkelijker. Via de werkgeversaanpak (Kies de Fiets, een langjarige campagne waarbij in nauwe samenwerking met werkgevers ingezet wordt op fietsstimulering) en uiteenlopende maatregelen zien ze dat een groeiend aantal werknemers de auto laat staan en de fiets pakt. Van der Steen: “We werken nu al met fietsambassadeurs: werkgevers die hun werknemers stimuleren om op de fiets te stappen, Dat gebeurt onder meer door het bieden van faciliteiten, zoals goede stallingen, douches en oplaadpunten voor e-bikes.”
Image
Ook in tijden van coronamaatregelen en thuiswerkadviezen kunnen werkgevers hun medewerkers financiële regelingen en voorzieningen aanbieden, vooral met het oog op het komende voorjaar.
Verleiden

Diverse bedrijven en organisaties fungeren al als ‘fietsambassadeur’: werkgevers die gratis fietsvoorzieningen voor werknemers bieden en via faciliteiten en financiële prikkels (kilometervergoeding of korting op de aanschaf van een (elektrische) fiets) het personeel verleiden om meer te bewegen. Dat pakt goed uit, zo blijkt in de praktijk. De fietsambassadeurs zijn inspirerende voorbeelden voor andere werkgevers. Fietsende werknemers zijn ook fitter en productiever, merken de fietsambassadeurs.

Onderzoek (2019) wijst uit dat 25 procent van de huidige autoforenzen in potentie fietser is. En 10 procent van de automobilisten overweegt om op de fiets te stappen als de werkgever korting zou geven op de aanschaf van een fiets. Die 10 procent komt ook terug in het programmaplan Actieve Mobiliteit: in 2025 moet 10 procent meer werknemers op de fiets dan in 2020.

Snelfietsroutes
Ook aan de hardware-kant is nog veel te winnen, aldus Van Gilst. Zo moet er tot 2025 200 kilometer aan doorfiets- en snelfietsroutes bijkomen en zal het aantal fietsparkeerplekken – ‘Nederland heeft nu al de grootste fietsenstallingen ter wereld’ – fors toenemen. Daarbij zullen de ketenpartners en IenW blijven hameren op de gezondheids- en tijdwinst van fietsen.  “Uit onderzoek blijkt dat je in een stedelijke omgeving fietsend sneller op je bestemming bent dan met de auto, dat weet lang niet iedereen. Dus nog los van de voordelen voor wat betreft de luchtkwaliteit en het ruimtebeslag loont het echt om de fiets te pakken, terwijl het natuurlijk ook veel goedkoper is.’’
Lopen
Een ander facet van het Programma Actieve Mobiliteit is het stimuleren van het lopen als onderdeel van je reis. Van Gilst: “Qua fietsen doen we het internationaal gezien erg goed, maar kijken we naar lopen, dan scoort bijvoorbeeld Groot-Brittannië veel beter.’’ In het programmaplan staat daarom ook expliciet dat er meer ruimte moet komen voor het lopen, en daarbij ook meer aandacht voor logische looproutes in binnensteden.
Deelmobiliteit

Met bovenstaande doelen zijn gemeenten en provincies al volop bezig. Wat dat betreft hebben lopen en fietsen als ‘meest duurzame vorm van vervoer’ de tijdgeest mee: veel steden ontmoedigen nu al het autogebruik, stellen 30-km zones in of maken gratis autoparkeren onmogelijk. Ook het weren van fossiele voertuigen (ten faveure van Light Electric Vehicles) en de opkomst van ketenmobiliteit (MaaS) en deelfietsen kan bijdragen aan minder autokilometers en een toename van het fietsgebruik.

Van Gilst en Van der Steen blijven ook de komende tijd enthousiast hameren op de voordelen van actieve mobiliteit, ook omdat het vaak om relatief goedkope oplossingen gaat: “We voelen ons erg gesteund door andere overheden en de ketenpartners. Ook met het oog op de woonopgave die er ligt en de toenemende druk op de beschikbare ruimte, ook voor mobiliteit, is het zaak om in te zetten op fietsen en lopen. En met de opkomst van slimme verkeerslichten en de uitwisseling van realtime vervoersdata wordt het voor wegbeheerders eenvoudiger om bijvoorbeeld bij regen fietsers langer groen licht te geven. Zo wordt ‘fietsen en lopen’ de basis voor vervoer in de stad.’’