Rentmeesterschap in een nieuw jasje:

‘Als de Maas een rechtspersoonlijkheid kan zijn, kan het de staat aanklagen’

Tekst: Piet H. de Jong, beeld: Dirk Hol, bron: Nederlands Dagblad

Welke rechten heeft een rivier? Ambtenaren moeten op een andere manier leren kijken naar de aarde, vindt onderzoeker én ambtenaar Rik Braams. ‘De belangen van volgende generaties, van dieren en van de natuur worden onvoldoende meegewogen.’

In een van de grootste kantoorgebouwen van Nederland, in de buurt van station Den Haag CS, vertelt Rik Braams over zijn onderzoek. Hij doet dat met ongekend enthousiasme. De eerste jaren op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat was hij zoekend naar zijn rol. Hij piekerde over de vraag wat de rol van de overheid is bij grote veranderingen, zoals de klimaattransitie. De gangbare gedachte bij veel ambtenaren is dat de markt leidend is.

Als een ‘speld’ bleef dat steken in zijn hoofd. Natuurlijk was dat een legitiem argument, maar zijn er niet ook andere argumenten tegenover te zetten? Het volgen van een leergang bij Marko Hekkert, hoogleraar dynamiek van innovatiesystemen, op zijn eigen ministerie, zette hem op het spoor van een promotieonderzoek. Braams onderzoekt welke rol de overheid moet spelen bij de klimaattransitie.

Rik Braams
Rik Braams (32) studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en volgde het rijkstraineeship voor ambtenaren. Daarvoor was hij een tijdje werkzaam bij de gemeente Amsterdam, onder leiding van Ger Baron de ‘chief technology officer’. Technologische vernieuwingen worden daar omgezet in praktisch handelen voor de gemeente en het ambtenarenapparaat. Sinds een jaar of zes is Braams verbonden aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Hij werkt daar als innovatie-‘officer’ op het ministerie. Braams is bezig met een promotieonderzoek naar de rol van de overheid bij grote transities. Promotor is Marko Hekkert van het Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht.
Rik Braams, wetenschapper en ambtenaar. - beeld Dirk Hol
Image
Het bijzondere van dat onderzoek is dat u daarin twee rollen combineert, namelijk die van academicus en die van ambtenaar ...
‘Ik bestudeer eigenlijk mijn eigen werk. Een wetenschapper moet kunnen reflecteren, maar een ambtenaar is erop getraind dat ook te doen. Die moet, afhankelijk van de situatie, weten welke rol van de overheid aan de orde is. Bij mij komt daar nu bovenop dat ik even een stapje terugzet en me afvraag: ‘Wat gebeurt hier nu?’ Zo hoop ik met mijn onderzoekeen bijdrage te leveren aan het meer meewegen van duurzaamheidsbelangen op mijn eigen ministerie. Hopelijk zijn ook andere ministeries geïnteresseerd.’
Wat zijn de bestaande bestuurlijke tradities waarmee ambtenaren vertrouwd zijn?

‘De eerste en oudste is de klassieke bureaucratie van de rechtmatige overheid. Ambtenaren hebben, hoe je het ook wendt of keert, invloed op het beleid. Daarvan moeten ze zich rekenschap geven. De bekende Duitse socioloog Max Weber heeft dat helder omschreven met een strikte scheiding tussen politiek en ambtenarij. Ambtenaren zijn ondersteunend voor het beleid en volgen de democratische processen en procedures.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam er een golf van privatiseringen en verzelfstandigingen van overheidsdiensten. Bij de overheid was veel verspilling en marktpartijen zouden hetzelfde werk effectiever en efficiënter kunnen doen. De overheid deed een stap terug, als gevolg van een politieke keus.

De afgelopen pakweg twintig jaar zie je de opkomst van de samenwerkende overheid, waarbij de overheid meer mensen een stem geeft bij het vormen van beleid. Dat besef ontstond als gevolg van globalisering en digitalisering. Er was niet langer een machtscentrum. Het overheidsbeleid kreeg met het netwerken meer draagvlak, het beleid werd inclusiever. Maar opnieuw deed de overheid een stapje terug.’

Is dat problematisch, een overheid die zich steeds wat terugtrekt?

‘De transitiewetenschap ziet als een van de hoofdtaken van de overheid het geven van richting, door het zetten van een stip op de horizon. Je kunt denken aan de duurzaamheidsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties, het Klimaatakkoord in Nederland en het onderschrijven van het Akkoord van Parijs (2015). Een andere overheidstaak is het ‘disfunctionele afbreken’: datgene wat onduurzaam is, moet uiteindelijk uit het systeem verdwijnen. Dat is een lastig karwei, want het onduurzame is ingebakken in het systeem.

Veel beslissingen tot dusver gaan uit van economische groei, vaak op een vervuilende wijze. Wat ik zie gebeuren is dat de bestaande bestuurlijke tradities niet voldoende zijn om die cruciale taak van een overheid-in-transitie goed vorm te geven. In plaats van terugtrekken moet de overheid juist meer taken oppakken. Ik zie dat als volgt: de oude tradities worden niet terzijde geschoven, maar er komt, als een matroesjkapoppetje, een nieuwe laag omheen. Ik noem dat de transformatieve overheid.

Die nieuwe taak komt erbij, dat legitimeert het handelen van ambtenaren. Ze kunnen zich bij het uitvoeren van hun werk beroepen op die nieuwe rol van de overheid. Die legitimatie is voor hen belangrijk.

Wat moet er gebeuren om te zorgen dat de overheid die stip op de horizon zet?
‘Je ziet dat vanuit de wetenschap en door pressiegroepen vaak gewezen wordt op noodzakelijkheid en urgentie om te komen tot een duurzame samenleving. Het is superbelangrijk om tot handelen over te gaan. Maar er ontbreekt iets, we moeten op zoek naar een andere legitimatie voor het beleid.’
Waar denkt u dan aan?

‘We kunnen rentmeesterschap in een nieuw jasje steken. Ook moeten we de verantwoordelijkheid ten opzichte van komende generaties veel serieuzer nemen. Je kunt er verder aan denken de democratie uit te breiden. De belangen van volgende generaties, van dieren en van de natuur worden onvoldoende meegewogen. In Japan is een interessant experiment gedaan waarbij ambtenaren zich gingen verkleden in futuristische pakjes. Levend in 2150 moesten ze aangeven welke belangen van waarde waren. Ze keken of de zon nog scheen, er gezond voedsel was, er geen overstromingen waren en of er een rechtvaardige samenleving was. Dat experiment liet zien dat ambtenaren andere beslissingen nemen als ze de volgende generaties in hun afwegingen meenemen.

Een nieuwe trend is dat aan natuurparken en rivieren, zoals de Indus en de Ganges, rechten worden toegekend. In Nederland buigt het kabinet zich over de vraag of de rivier de Maas een rechtspersoonlijkheid kan zijn. De rivier kan dan de staat aanklagen. Deze trends laten zien dat je met een nieuwe blik naar de toekomst kunt kijken.

Het perspectief van de grootouder die let op het belang van zijn kleinkind, biedt de ambtenaar een ethisch kompas. Een kompas dat het handelen van ambtenaren legitimeert én zorgt dat je koers kunt houden.’

Hoeveel tijd neemt zo’n transitie in beslag?

‘Grote transities duren twintig, dertig jaar. Het gaat ook over verschillende beleidsdomeinen heen, het raakt de hele samenleving. Dan heb je een hoeder nodig, die de transitie over de decennia heen bewaakt. De politiek is inherent grillig en luistert naar de mensen die zich uiten. Dat is een groot democratisch goed waar ik niks van af wil doen. Maar je moet ook de koers bewaken en daarin kan de ambtenarij een rol spelen. Ze dienen uiteraard de politiek en het land, maar ze hebben oog voor de volgende generatie en de toekomst van de wereld.

Die rolopvatting van de ambtenarij mag verbreed worden. Mijn onderzoek draagt daar hopelijk aan bij. Het is geen eindpunt, maar een opening voor het gesprek over die nieuwe overheidstaak.’

U spreekt er heel bevlogen over. Wat is uw motivatie?
‘Ik geloof dat ik op een heel bijzondere plek zit waar ik dit werk mag doen. Voor mezelf voel ik de urgentie dat verhaal te vertellen. De klimaatverandering dringt de overheid tot het besef dat het een taak heeft: het onduurzame uit het systeem werken en de samenleving een stip op horizon bieden.’
Kan de overheid burgers een wenkend perspectief bieden?

‘Daar zit ik dubbel in. Natuurlijk moet je onderweg geen mensen verliezen. Klimaatverandering is gekoppeld aan het voeren van het gesprek over een rechtvaardige samenleving. Je moet zorgen dat mensen met een kleine portemonnee niet het meest worden getroffen. Integendeel, je moet als overheid je best doen dat zij beter uit de transitie komen. Anderzijds heb je bij een systemische verandering altijd verliezers. Als een bedrijf, bijvoorbeeld Shell, z’n businessmodel niet omgooit, gaat het tot de verliezers van de transitie behoren.

Bij dit alles is het belangrijk dat je het hele verhaal vertelt, zonder de mensen bang te maken. Innovaties kunnen helpen om te veranderen, maar dat is niet voldoende. Als je alleen inzet op technologische innovaties neem je een grote gok. De transitiewetenschap leert ons dat de veranderingen die nodig zijn, gebeuren met de techniek van nu. Het debat moet ook gaan over ons gedrag. Bepaalde verworvenheden zullen ter discussie gesteld worden. Dat is onvermijdelijk.’

‘De stap naar concreet handelen is en blijft lastig’
Hoe belangrijk is draagvlak creëren voor het beleid? Anders gezegd, is draagvlak niet een belemmerende factor voor noodzakelijk beleid?

‘Het probleem met het creëren van draagvlak is dat je aan tafel zit met verliezers. Natuurlijk moet je naar hen luisteren. Maar wanneer ze ervoor zorgen dat het beleid wordt gefrustreerd, en nog niet de helft van wat nodig is, wordt bereikt, is het lastig. Dat vind ik moeilijk en ik heb daar geen oplossing voor. Ik weet wel dat het risico van te weinig doen, te langzaam handelen, is dat je op het punt komt van pompen of verzuipen.

Daar ben ik bang voor. Als dat moment aanbreekt, staan alle democratische principes zwaar onder druk. Vanuit de transitiewetenschap is het belangrijk dat de overheid tijd en ruimte heeft om te handelen. Een van de overheidstaken is dat het handelen goed en behoorlijk gebeurt. Dat heet behoorlijkbestuur.’

Bent u hoopvol gestemd dat de transitie gaat lukken?
‘Vanuit academisch perspectief spreek ik mensen die begaan zijn met klimaatverandering, zij horen en zien om zich heen dat depressie op de loer ligt. Tegelijk ben ik hoopvol gestemd. In de politiek en de samenleving leeft een breed gedragen gevoel van urgentie. Maar de stap naar concreet handelen is en blijft lastig, dat geeft meteen weer spanning in de politieke arena. Ik denk dat de overheid een proactieve rol moet oppakken. Zij is de enige die alle partijen en groepen bij elkaar kan brengen. Ik zie geen andere actor die die rol op zich kan nemen. Tesla kan ook veel, maar als commercieel bedrijf hoeven ze niet alles af te wegen. De overheid als hoeder van het publieke belang moet wel alle belangen afwegen.’