Slimme en duurzame verstedelijking levert winst op voor de toekomst

“Succesvolle en vooral duurzame steden ontstaan door samenhangende investeringen in ruimte, mobiliteit en energie.”

Combineren we de inbreiding van steden met slimme oplossingen, dan ontstaat er grote maatschappelijke meerwaarde. Dat is de belangrijkste uitkomst van het onderzoek naar de maatschappelijke impact van slimme en duurzame verstedelijking, dat adviesbureau Ecorys deed in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Walter Hulsker, directeur Nederlandse markt en medeonderzoeker Jessica Dirks (beide van Ecorys) vertellen er meer over.
Aanleiding voor het onderzoek was onder andere het in maart van dit jaar verschenen G40-rapport over slimme en duurzame verstedelijking. Daarin werden positieve effecten van Smart City toepassingen benoemd, maar ontbrak een kosten-batenperspectief. Concrete vraag was daarom om gestructureerd en gekwantificeerd de investeringen en effecten op het gebied van ruimte, energie en mobiliteit gecombineerd in beeld te brengen op de schaal van 44 gemeenten (G4 en G40).
Image
Slim inbreiden meest lucratief

‘We hebben verschillende opties onderzocht ten opzichte van het zogenoemde nul-alternatief’, vertelt Dirks. ‘Dat schetst de toekomstige ontwikkeling zonder nieuw beleid of project. Het gaat dan om verstedelijking volgens het traditionele model, door uit te breiden aan de randen van de stad of door het bouwen van laagbouwwijken in het weiland. Daarnaast zijn er twee projectalternatieven onderzocht. Inbreiden op de traditionele manier - conventionele wijken binnen de grenzen van de bestaande bebouwing - en het ‘slim’ inbreiden: een combinatie van verdichte laag- en hoogbouw binnen de bestaande bebouwingsgrenzen met maximale inzet van innovatieve technieken en diensten. Bij die laatste variant staan Smart City-concepten, waarbij digitalisering en data worden ingezet ten behoeve van stad en maatschappij, centraal.’

Maatschappelijk gezien levert het inbreiden van extra woningen binnen de grenzen van de bestaande bebouwing meer op dan ontwikkelen buiten de stad. Per saldo ontstaat er door ‘traditionele’ uitleg naar schatting een maatschappelijke meerwaarde van circa 1,2 miljard euro over de gehele periode tot 2050. Inbreiden op de huidige manier kan oplopen tot bijna 4 miljard aan maatschappelijke effecten, maar daar staan wel investeringen van 2,7 miljard euro tegenover. ‘Kijken we dan naar de meerwaarde van ‘slim’ inbreiden, dan is te zien dat die met 4 miljard euro fors hoger is ten opzichte van beide andere scenario’s. De investeringen lopen daarbij weliswaar op tot bijna 4 miljard euro, maar hier staat ruim 8 miljard euro aan baten tegenover’, aldus Hulsker.

Integrale aanpak nodig
Om die grote maatschappelijke meerwaarde zoals berekend in het onderzoek daadwerkelijk te realiseren, is een integrale benadering van groot belang, aldus de onderzoekers. ‘Pas wanneer in alle drie de domeinen – energie, ruimte en mobiliteit – forse investeringen worden gedaan, leidt dat tot optimalisatie van de mogelijkheden en een overall substantiële, maatschappelijke meerwaarde. We zien dat relatief grote investeringen in het mobiliteitsdomein, zoals bijvoorbeeld de mobiliteitshubs, worden terugverdiend in het ruimtelijke domein. Door beperking van ruimte voor auto’s komen immers parkeerplaatsen vrij en is er ruimte voor extra groen in de stad en bijvoorbeeld kinderspeelplekken. Worden investeringen en maatschappelijke effecten apart per domein bekeken, dan is niet altijd sprake van meerwaarde op basis waarvan verkeerde conclusies kunnen worden getrokken. Daarbij, veel maatregelen in het ene domein zijn alleen maar effectief in combinatie met maatregelen in het andere.'
Ruimte, mobiliteit en energie

Succesvolle en vooral duurzame steden ontstaan dus door samenhangende investeringen in de domeinen ruimte, mobiliteit en energie. Hoe ziet zo’n slimme en duurzame stad er straks dan uit? Dirks: ‘Allereerst verandert de ruimte. Door maximaal te verdichten, ontstaat er ruimtewinst. Door gebieden slim te ontwerpen en functies meer dan nu te combineren, ontstaan aantrekkelijke binnensteden met ruimte voor groen.’ In dat kader noemt Dirks de vijftienminuten-stad: ‘Een gebied met meerdere binnenstedelijke buurten waarbij woningen, winkels, uitgaansgelegenheden, sportcentra en voorzieningen op het gebied van bijv. gezondheidszorg zich binnen een radius van zo’n 15 minuten loop- en fietsafstand van elkaar bevinden. Daarbij maken mobiliteitshubs het eenvoudig om een deelauto, -fiets of -scooter te gebruiken en zorgen ze zo voor minder stilstaande auto’s, zodat nog meer fysieke ruimte wordt gewonnen.’ Actieve mobiliteit in de vorm van lopen en fietsen wordt gestimuleerd, waarmee ook de sociale veiligheid verbetert. Minder binnenstedelijke autogebruik betekent bovendien ook minder geluidsoverlast, betere luchtkwaliteit en een grotere verkeersveiligheid in de steden.

Ook op energiegebied zijn grote voordelen te behalen. ‘Door verdichting en meer gestapelde woningen zal de vraag naar energie voor warmte afnemen. Kleinere gestapelde woningen hebben immers minder energie nodig voor verwarming van de woning dan groter vrijstaande of geschakelde woningen’, stelt Hulsker. Daarnaast zullen alle daken optimaal benut worden voor zonne-energie.

Op weg naar een verdichte stad

Hamvraag is natuurlijk, willen mensen wonen in dergelijke verdichte steden, zonder auto voor de deur. ‘Zo’n verdichte stad moet natuurlijk wel leefbaar, groen en vooral (financieel) aantrekkelijk blijven’, stelt Hulsker. Digitalisering is daarbij een cruciale randvoorwaarde om oplossingen te kunnen bieden, die concurreren met een ‘ruimere’ woonsituatie aan de rand van de stad. Er zijn al wijken gebouwd die laten zien dat het kan. En de vele grote opgaven die spelen in onze steden, onderstrepen vooral ook dat het ‘moet’.

Meer weten over het Ecorys-onderzoek en slimme, duurzame verstedelijking?

Image